Interview met Jeroen Onrust
Wetenschapper Jeroen Onrust van de Rijksuniversiteit Groningen promoveerde in 2017 op onderzoek naar de wisselwerking tussen boerenbeheer, regenwormen en hun beschikbaarheid voor weidevogels.
Het onderzoek
Het onderzoek van Jeroen wordt gedaan vanuit het perspectief van de weidevogel; welke soorten regenwormen zijn belangrijk voor weidevogels en welke factoren bepalen de wormenbeschikbaarheid?
Relatie met Lumbricus
Omdat de regenworm ook in het programma Lumbricus een centrale rol speelt en gekozen is als symbool en logo, hebben wij Jeroen een aantal vragen gesteld over zijn onderzoek en zijn visie. Wat kunnen wij van zijn onderzoek leren en waar zitten de raakvlakken tussen zijn onderzoek en het kennisprogramma Lumbricus?
Typen regenwormen
Nederland heeft de grootste regenwormendichtheid van heel Europa; met name onze weilanden zijn regenwormenrijk. In bouwlanden komen veel minder regenwormen voor. Jeroen begint zijn verhaal: “Er zijn ongeveer 20-25 soorten die grofweg te verdelen zijn in twee soorten: rode wormen en grijze wormen. De rode wormen zijn de afbrekers van ruwe organische materialen die ze ’s nachts aan het oppervlakte verzamelen In deze groep bevinden zich ook de bekende pendelaars. De grijze wormen leven van bodemdeeltjes en fijner organisch materiaal dat al verder verteerd is. De grijze wormen komen niet of nauwelijks aan de oppervlakte en zijn minder interessant als voedselbron voor vogels. Rode wormen zijn gevoeliger voor intensief landgebruik dan grijze wormen en het zijn dus vooral de grijze wormen die in de Nederlandse graslanden voorkomen. Grondbewerkingen zoals ploegen, maar ook mestinjectie, zijn schadelijk voor regenwormen en een populatie herstelt zich pas na een aantal maanden. ”
Essentiële functie wormen
Regenwormen (en met name rode regenwormen) spelen een sleutelrol in het ecosysteem van een grasland. Eigenlijk hebben rode wormen drie belangrijke functies. Jeroen vervolgt: “Ze zijn ten eerste belangrijk voor de afbraak van ruw organisch materiaal en daarmee het beschikbaar maken van meststoffen voor andere organismen. Daarnaast zorgt hun vreet- en graafwerk voor een positief effect op de bodemstructuur waardoor het vermogen van een bodem om water vast te houden en grondwater langer beschikbaar te houden voor gewassen wordt vergroot. En als laatste zijn rode wormen belangrijk in het voedselweb doordat ze een voedselbron zijn voor andere dieren waaronder weidevogels en dassen. ”
Droogte
De huidige droogte is catastrofaal voor regenwormen aldus Jeroen. “De grijze wormen trekken zich diep in de grond terug en overleven makkelijker. Het gros van de rode wormen die in de toplagen leven gaan met deze droogte dood. In 2011 hadden we ook een droog voorjaar en toen zagen we ook een afname van vooral kleinere rode wormen. In perioden met extreme droogte zoals deze zomer maakt het niet uit hoe hoog het grondwaterpeil is, de toplaag droogt met deze extreme droogte sowieso uit. Maar we zien wel dat in intensief beheerde graslanden er geen interactie is tussen bodemvocht in de toplaag van de bodem en het grondwaterpeil. Door de bodem zo min mogelijk te bewerken (toepassing van niet-kerende grondbewerkingen en geen mest injectie) ontstaat uiteindelijk met behulp van rode wormen een bodemstructuur met goede capillaire werking.”
Toekomstvisie
Regenwormen zijn kleine wezens maar met een essentiële functie in de bodem. Ze zorgen voor een gezonde bodemstructuur en zijn een belangrijke voedselbron voor andere dieren. Toedienen van grove organische materiaal aan het oppervlak is cruciaal voor goed bodembeheer omdat dat de hoeveelheid rode regenwormen bevorderd. In Friesland zien steeds meer boeren de nadelen van injecteren voor de bodemstructuur en zoekt men naar andere methoden zoals dichte stalbodems met schuiven en de mest weer mengen met stro of werken met Bokashi (het fermenteren van organisch materiaal onder een afdekking met minder vrijkomend CO2). In de visie van Jeroen moeten we zoeken naar vormen van natuurinclusieve landbouw waarin de rode worm een belangrijke rol speelt.
Wil je meer weten over het promotieonderzoek van Jeroen Onrust? Lees dan zijn proefschrift.